
Van dreumes tot peuter: een hele wereld om te ontdekken
In de leeftijd van 1,5 tot 2,5 jaar ontwikkelt een kind in rap tempo
Ieder kind doet dit op zijn eigen tempo. Soms gaat de ontwikkeling van je kind met sprongen vooruit, dan staat het weer een poosje stil. Of valt een kind zelfs even terug in de ontwikkeling. Peuters willen vaak ook dingen die ver buiten hun taal of fysieke mogelijkheden liggen. Ze zijn toch vastbesloten om dat te leren en gebeurtenissen of dingen te begrijpen.
Het kind staat in deze periode centraal in zijn kleine wereld
Die wereld bestaat uit thuis, het sociale netwerk rondom het kind en de opvang. Juist in deze veilige omgeving komt ook het verzet tegen wat anderen willen vaak naar voren. Het kind wil het liefst alles zelf doen en bepalen. Dit zorgt vaak voor situaties met tegenstrijdige gevoelens en acties. Dat vraagt veel van de vindingrijkheid en het geduld van de ouder of pedagogisch medewerker.

Jonge kinderen kunnen niet bewust stout zijn
De ontwikkeling van de hersenen is nog niet zo ver dat het een verbinding tussen oorzaak en gevolg kan leggen. Daardoor kent je kind nog geen schuld-of schaamtegevoelens. Ze kunnen dingen die niet mogen daardoor rustig nog een keer doen.
De kinderen leren door de kracht van herhaling en met hun lichaam
Dus wanneer ze iets doen wat echt niet mag, maak dit dan duidelijk door zachtjes een hand of de arm aan te raken en kort en bondig te zeggen: “Nee, stop.” Bekrachtig dit met een stopgebaar. Zet een kind dus niet op de gang of op een time-out stoel. Het kind kan zich dan afgewezen voelen en dat heeft een negatief effect op de ontwikkeling van zijn eigenwaarde en zelfvertrouwen.

Een kind ontwikkelt zich op 4 gebieden: motorisch, cognitief, sociaal-emotioneel en communicatief
Hier volgt een korte beschrijving van deze gebieden.
- De motorische ontwikkeling gaat over leren bewegen, zoals kruipen, lopen, fietsen en bal schoppen (grove motoriek). Het omvat ook de kleine bewegingen die meer aandacht of concentratie vragen zoals knippen, tekenen en een boterham smeren (fijne motoriek).
Tot slot is er de sensomotoriek. Dit gaat over de interactie tussen de zintuigen. Kort gezegd: grijpen is begrijpen. Een kind neemt waar door te proeven, voelen, ruiken, horen en zien. Dit is bijvoorbeeld ook de reden waarom een kind in de winkel alles wil aanraken. - De cognitieve ontwikkeling is een belangrijk proces dat in de hersenen plaatsvindt. Het zorgt ervoor dat het kind kan leren en onthouden. Dat het kind problemen kan oplossen en de taal en spraak onder de knie kan krijgen. Nieuwsgierigheid is belangrijk voor dit ontwikkelingsgebied. En laat dat nu een uitstekende eigenschap van een peuter zijn.
- De sociaal-emotionele ontwikkeling maakt dat de peuter duidelijkere sociale behoeften krijgt. Zo is bij een jonge peuter samenspelen vooral nog samen-naast-elkaar spelen. Een oudere peuter beleeft steeds meer plezier aan samenspelen met anderen. Een kind gaat dus langzamerhand meer sociale contacten leggen en begrijpt het gedrag van anderen stap voor stap beter. Het begint ook nieuwsgierig te worden naar alles en stelt daarom veel vragen. Doordat het kind de hele dag bezig is met het leren kennen van de wereld, ontstaat er langzamerhand ook een zelfbesef.
- De taal en communicatieve ontwikkeling komt vanaf 2 jaar ineens in een stroomversnelling. De woordenschat neemt snel toe en de peuter krijgt gevoel voor grammatica en uitspraak.
Deze 4 ontwikkelingsgebieden staan niet los van elkaar. Het ene heeft het andere nodig. Denk bijvoorbeeld aan een balspel spelen met een ander kind. Daar komt de motoriek en het oefenen met sociale vaardigheden samen. Want wat gebeurt er als ik de bal per ongelijk tegen het hoofd van het andere kind gooi? Dan gaat het huilen en hoe lossen we dat dan op?

Als ouder kan jij de ontwikkeling van je kind stimuleren
In het webinar gaven Amy en Charlotte de volgende tips over het stimuleren van de taal en communicatieve ontwikkeling:
- Taal kun je stimuleren tijdens gewone dagelijkse gebeurtenissen, zoals: verschonen, aankleden, eten, spelen, etc. Zeg daarbij zoveel mogelijke de handelingen die jij en je peuter doen.
- Wijst een kind naar iets, bijvoorbeeld konijntje, geef het dan in woorden terug: “Ja, dat is een konijn.”
- Gebruik korte, eenvoudige zinnen en spreek niet te snel.
- Lok taal uit door vragen te stellen.
- Reageer op wat de peuter zegt. Zeg na wat de peuter zegt en voeg er woorden aan toe.
- Denk zelf hardop, zodat kinderen taal krijgen aangeboden.
- Praat met je peuter ook over gevoelens. Begin hiermee al bij een baby. Wanneer de baby huilt en je het uit bed haalt zeg dan bijvoorbeeld: “Ach, heb je zo’n verdriet? Moet je zo huilen? Ja, je hebt honger hè?”
Om het gehele ontwikkelproces te stimuleren op een manier die past bij ieder kind werken wij bij Junis met de methodiek ZoZien. Door goed te kijken naar een kind ontstaat een beeld van wat een kind al kan, wat de volgende stap is en wat wij kunnen doen om daarbij te helpen. Ben je benieuwd naar de pedagogische methodiek ZoZien in de praktijk? Bekijk dan eens deze video.
Het Ontwikkellab
Kennis delen en elkaar inspireren vinden we bij Junis Kinderopvang erg belangrijk. Onder de naam ‘Het Ontwikkellab’ bieden we daarom regelmatig diverse webinars aan.